Special Operations Regiment zet transformatie verder in Zuid-Frankrijk
Na een trainingsperiode in het Amerikaanse Yuma ruilt het Special Operations Regiment (SOR) de dorre woestijnen in voor frisse, Franse berglucht. In de schaduw van de Pyreneeën zet het SOR haar trainingen onverminderd door tijdens de oefening Airlift Block Training. Nieuw materiaal, nieuwe automatismen en nieuwe procedures.
Op een afgesloten gedeelte van een luchthaven in het Zuid-Franse Pau maken tientallen paracommando’s van het 3 Bataljon Parachutisten (3 Para) uit Tielen zich klaar voor een sprong. De thermometer flirt met de 30 graden en het betonnen tarmac waar zo dadelijk een A400M-toestel landt maakt het alleen maar warmer. “Dit zijn intensieve periodes voor onze para’s,” vertelt kolonel Frédéric Linotte, de commandant van het SOR. “Terwijl ze zich focussen op de sprong van straks, zijn ze ook al bezig met de voorbereidingen voor de sprong van morgen.”
Het mag duidelijk zijn waarom het SOR haar tenten letterlijk en figuurlijk opslaat in deze regionen. Een staalblauwe hemel, amper een zuchtje wind en de Pyreneeën op de achtergrond zijn ingrediënten van een perfect parachutistenmilieu. “Naast de uitstekende meteo kunnen we hier kiezen uit een spreekwoordelijke catalogus van operationele sprongzones,” licht kolonel Linotte toe.
Daarmee stipt de bevelhebber van het SOR de speerpunten van deze oefenperiode aan: individuele (sprong)technieken en de acties na de landing.
De sprong
Een A400M toestel komt aanbulderen om de para’s op te pikken. “Om te beginnen verandert de sprongtechniek helemaal met de inzet van de A400M,” vertelt de kolonel. Hij wijst naar de deur waar ze uit springen. “Wanneer je uit een A400M springt zet je een stap extra in vergelijking met de C-130, en ook de volgweg naar de deur verschilt. Zelfs de meest ervaren paracommando’s moeten wennen aan die veranderingen.”
Para’s springen met individueel én tactisch materieel. Dat gaat van persoonlijke bewapening tot radio’s en van munitie tot bundels. “Dat laatste, die bundels gebruiken we om grotere bewapening aan de grond te krijgen op een veilige en verantwoorde manier,” aldus de kolonel. Zwaardere bewapening zoals de .50 (lees; punt vijftig), de 60mm mortieren en de grotere 81mm mortieren worden verpakt in bundels en samen met de troepen gedropt. “De cel Research & Development van de parachutistenschool in Schaffen bestudeert onder andere manieren om zulke bewapening in tactische scenario’s te droppen.” Ook daar zijn aanpassingen nodig als gevolg van de overgang van C-130 naar A400M.
De landing
De sprong via parachute blijft een uitstekende methode om de vijand te verrassen. Verkenningstroepen verklaren de landingszone (LZ) meestal eerst veilig. “Voor mij ligt daar een tweede focuspunt: het tactische plaatje,” benadrukt Linotte. De landingsdrills, de hergroepering en eventueel contact met de vijand. “Net na de sprong ben je het meest kwetsbaar. Je peloton of compagnie landt op een versnipperde manier, alle radio’s staan nog uit en de (grote) bewapening zit nog in de bundels.” Het is een zeer belangrijke en dus intense trainingsperiode. Lange dagen, gevolgd door korte nachten en gevuld met vele sprongen op verschillende LZ’s en afwisselende tactische scenario’s.
Geen sprong uiteraard zonder de reeds genoemde A400M. “We hebben altijd al uitstekende contacten gehad met de 15 Wing uit Melsbroek. Bij een grootse transformatie, zoals waar we nu inzitten met het nieuwe toestel, is het belangrijk om elkaars procedures en filosofie op elkaar af te stemmen,” besluit Linotte.
3 Para rondde ondertussen haar training af en werd afgelost door het 2 Bataljon Commando’s uit Flawinne. De beurt is aan hen om de nieuwe technieken onder de knie te krijgen en de scenario’s tot een goed eind te brengen.